Juno Rissema koestert sinds kort twee titels: de nachtburgemeester van Dordrecht dient zijn lievelingsplek op aarde voor een periode van twee jaar ook als stadsdichter. Zijn motto: ‘ik wil iets doorgeven’.

Auteur: Arco Bomgaars
Fotografie: Dion Doornik

Zijn entree in Villa Augustus is er een met allure en statuur. Onberispelijk gekleed stapt Juno Rissema met zekere tred de anderhalvemeterwereld van de horeca in het nieuwe normaal binnen. Er is meteen herkenning om hem heen. ,,De nachtburgemeester, toch?’’, krijgt hij de vraag voorgeschoteld. ,,Én stadsdichter sinds kort’’, voegt hij er met enige trots in het timbre aan toe.

Appelcider
Niet zijn illustere stadgenoten en mededingers Peter M. van der Linden en Kees Klok, maar de 33-jarige Juno Rissema kreeg die eretitel eerder dit jaar toebedeeld. Corona had de wereld toen al in zijn greep, het nachtleven in de Merwestad waarin hij zich zo thuisvoelt lag toen helemaal plat. ,,In de andere regelmaat heb ik mijn draai gevonden’’, beschrijft de nieuwe stadsdichter zijn aanpassing aan het leven dat door de pandemie op z’n kop werd gezet. ,,Ik ben appelcider gaan maken met een vriend. Met mijn band Het Gezelschap hebben we een studio gebouwd in DOOR. En ik heb meer kunnen ontwikkelen wat ik wilde doen: een idee voor een kinderboek opgedaan en heel productief geweest met het schrijven van gedichten Het manuscript van mijn tweede dichtbundel is flink gevorderd.’’

Poëziescene
De man die tot voor kort als barbier werkzaam was en ontboezemt dat hij graag journalist had willen zijn (‘Maar ik zou te snel afgeleid en niet objectief zijn’), heeft schrijven van gedichten nu als belangrijk doel in zijn leven. ,,Maar eigenlijk was niet aanvankelijk niet eens van plan om aan de verkiezing tot stadsdichter mee te doen. Ik vroeg me af of ik dan de aandacht wel zou kunnen verdelen.’’ Zijn verkiezing leidde tot een klein stormpje in literair Dordrecht. ,,Daar had ik geen probleem mee. Vrijheid van meningsuiting is heel belangrijk. Nee, ik heb niet de drang om me nu extra te bewijzen. Maar de kritiek heeft me wel nog een tikkeltje rebelser gemaakt.’’ Acht Dordtse producten in een jaar moeten er als stadsdichter aan zijn brein gaan ontspruiten. ,,Ik moet nog gaan overleggen met de gemeente bij welke evenementen ik een bijdrage moet leveren. Maar ik wil als stadsdichter ook iets doorgeven. Avonden in DOOR met poëzie, een podium geven aan andere dichters of hen helpen met een bundel uitgeven. Ik wil iets doorgeven, anderen erin betrekken. Het is te lang stil geweest in Dordtse poëziescene, een wereld waar je lastig tussenkomt.’’

Typemachine
Hij pakt zijn telefoon, als illustratie bij de werkwijze die hij als poëet hanteert en toont dichtregels, opgetikt met een typemachine. ,,Ik ben dyslectisch en daarom is mijn werkmethode nogal omslachtig. Zinnen die me raken schrijf ik met een stift in een groot notitieblok, met een stift. Losse zinnen, die ik met elkaar verbind tot dichtregels. De eerste zin moet me altijd pakken. Dan word ik verliefd op die zin en wil ik dat gedicht schrijven, al weet ik nooit waar het heen gaat. Als het gedicht af is, lees ik het voor aan de computer die de zinnen uittikt. Dat gebeurt niet altijd in goed Nederlands, heb ik inmiddels ervaren. Dan lees ik hardop voor, want gedichten moet je ook horen. Van de computer typ ik het gedicht over op een typmachine en met vrienden spar ik dan over wat ik gemaakt heb.’’ Om eraan toe te voegen: ,,Vroeger had ik een hekel aan schrijven, nu vind ik het fijn. Ik concentreer me nu op schrijven en Het Gezelschap, ik hoop dat we snel weer mogen optreden. Knippen doe ik nog af en toe. Dat is voor mij een soort mantra.’’

Nachtnarcist
Zijn tweede bundel zal ‘De nachtnarcist’ gaan heten. ,,Die titel is niet autobiografisch, al heb ik mezelf ooit wel zo genoemd. Ik ben wel ijdel en hou van de dingen die ik doe. Dat is niet slecht. En ik hou zielsveel van Dordrecht, mijn stad en inspiratie. Londen en Berlijn zijn ook prachtig, maar Dordrecht is mijn muze.’’ De naam van Jules Deelder valt. De nachtburgemeester van Rotterdam en groot dichter die vorig jaar overleed. ,,Nee, mij met hem vergelijken is totaal niet van toepassing. De dag dat Jules overleed, toen hebben we echt wat verloren.’’