De datum is geprikt, locatie en trouwambtenaar geregeld, bruidsjurk gekocht en het pak uitgekozen. Maar hoe draag je zo’n pak uit de roaring twenties? Hoe heurt dat eigenlijk?
Iemand die alles weet over de kledingstijl van de jaren 20, is Marcus van Beek (56). Al sinds zijn vijfentwintigste gaat hij gekleed in deze stijl. Wie bij hem een (trouw)pak koopt in de Engelse jaren 20-stijl, wordt met passie getrakteerd op de mooiste verhalen.
Knoopje los
“De meeste bruidegoms hebben nog nooit eerder een pak aangehad, laat staan een driedelig tweedpak”, begint Marcus te vertellen. “Bij zo’n specifiek Engels pak hoort het jasje dicht te kunnen. Maar je draagt het nooit dicht, want dan zie je het mooie vestje, het gilet, niet. Het zakhorloge hoort er absoluut bij; het kettinkje gaat in een van de knoopsgaten, het horloge stop je in het zakje van het gilet, of liever gezegd de waistcoat. Veel heren willen er dan een blouse bij. Maar daarvoor moet je bij dameswinkel Betty Bozz zijn; heren dragen een overhemd”, zegt Marcus resoluut.
“Bij een single breasted waistcoat, met slechts één rij knopen, hoort het onderste knoopje altijd los te zijn. De reden daarvoor is dat een van de koningen van Windsor tonnetje rond was en nooit het onderste knoopje dicht kon krijgen. Op zijn aandringen is er zelfs een wet uitgevaardigd met de tekst: ‘Het onderste knoopje bij een Engelsman is los, omdat Engelsen een welvarend volk zijn en altijd aan eten en drinken denken’. Er is één moment in je leven waarop het knoopje dicht mag, dat is wanneer de trouwceremonie begint. Maar bij het jawoord moet het weer open. Daarmee geef je je vrouw het teken: ik ga het goed hebben bij jou, jij gaat voor mij koken.” Marcus vervolgt lachend: “Het verhaal is te mooi om niet te vertellen.”
Hoed of cap?
“Draag je een double breasted waistcoat, met knoopjes links en rechts, dan hoort daar een stropdas bij, geen strik. Een double breasted waistcoat heeft namelijk een hals in een soort hoefijzervorm waardoor je meer van het overhemd ziet. Ook dat gebruik komt niet zomaar uit de lucht vallen, want de upper class in Engeland draagt een double breasted waistcoat om zich te onderscheiden van de working en middle class.
Ook een hoed wordt gedragen door de middle en uper class. Een cap, of pet, hoort bij de working class. Die cap werd rond 1900 zelfs voorgeschreven bij wet, omdat de conservatieven in de regering vonden dat de arbeidersklasse altijd herkenbaar moest zijn. De wet is weer vrij snel afgeschaft, Alleen kregen de Ieren dat pas vier jaar later te horen. Zo zijn de Engelsen ook”, stelt Marcus vast. “Bij een trouwerij draagt het gevolg vaak een bowler, een zwarte bolhoed die door de week gedragen wordt. Op zondag, als de paardenrennen zijn, mag de bolhoed een andere kleur hebben, dan heet het een Derby hat. Maar draag geen bruine bolhoed, want die was voor de chauffeur of de koetsier.”
In zijn winkel ligt het boek Hoe heurt het eigenlijk? Je zou misschien anders verwachten, maar wat Marcus betreft, is het antwoord: dat maak ik zelf wel uit. Hij licht toe: “Als jij vindt dat dat knoopje dicht moet, dan doe je het lekker dicht. Wees vooral lekker jezelf!” Maar het grappige is dat de meeste jongens voor het totaalplaatje gaan.
Tekst: Anne-Marie Loran