Een pizza bij één van de Italiaanse restaurants, een ijsje bij La Venezia of een rondvaart met Si Barone: in het Venetië van het noorden (of is Venetië het Dordrecht van het zuiden?) is de Italiaanse sfeer nooit ver weg. Maar wist je dat er al ruim 700 jaar Italianen in Dordrecht wonen, en dat die Italianen meer hebben bijgedragen aan de stad dan pizza’s bakken en ijsjes maken?
Tekst: Remi Balistreri – Historicus en stadgids bij Ontdek Dordrecht (www.ontdekdordrecht.com)
1. De eerste Italianen in Dordrecht waren bankiers
De namen Lombardbrug en Lombardstraat verwijzen naar de ‘lommerd’, een middeleeuwse kredietbank die vernoemd was naar de Noord-Italiaanse regio waar veel geldhandelaren vandaan kwamen. De eerste Italiaan zet in 1283 voet op Dordtse bodem. Aan het einde van de middeleeuwen komt de geldeconomie weer op en wordt Dordrecht het financiële centrum van Holland. Omdat handelssteden in Noord-Italië vooropliepen in deze ontwikkeling, waren Italiaanse bankiers nodig voor kredieten. Lombardische bankiers kregen al snel de naam afzetters te zijn, vanwege de woekerrentes die zij rekenden. Vanaf de zestiende eeuw is het Lombardhuis gevestigd in Huis Roodenburgh (waar nu Bluebirds in the Backyard zit). Een eeuw later is het voorbij met de machtige positie van Italiaanse bankiers, nadat de stadsbestuurders van Dordrecht maatregelen hadden genomen om de bevolking te beschermen tegen de wanpraktijken.
2. Lange tijd waren de meeste Italianen in de stad schoorsteenvegers
De tweede groep Italianen die naar Dordrecht migreert zijn de geschoolde ambachtslieden, zoals stuc- en terrazowerkers en vanaf de achttiende eeuw schoorsteenvegers. Ruim honderd jaar lang vormen schoorsteenvegers de grootste groep Italianen in de stad. Deze schoorsteenvegers zijn afkomstig uit de armste dalen van het Italiaanse Alpengebied en deden zwaar en smerig werk, dat wel redelijk verdiende. De families woonden dichtbij elkaar in de Steenstraat, de Kolfstraat en de Nieuwstraat en vormden daar een geïsoleerde gemeenschap. Om aan meer inkomsten te komen breidden de arbeiders hun werkzaamheden uit als metselaar, stukadoor en timmerman. Ken je iemand die Martinetti, Sciarone of Piantoni heet? Grote kans dat dit een nazaat van een schoorsteenveger is!
3. Het Magazijn is een ontwerp van de italiaan Teneti
Carel Tenenti is hét voorbeeld van een Italiaans succesverhaal in Dordrecht. Tenenti is de derde generatie van een beroemde schoorsteenvegersfamilie, als hij zijn werkzaamheden uitbreidt naar de architectuur. De voormalig schoorsteenveger weet zich op te werken tot de elite van de stad, is zelfs kandidaat voor de gemeenteraad van Dordrecht en staat bekend als dé Art Nouveau-architect van ons eiland. Onder meer het gesloopte Oranjehotel aan de Johan de Wittstraat en het Magazijn Zwijsen, tussen 1901 en 1902 gebouwd als meubelmagazijn, aan de Voorstraat 180 (waar nu Het Magazijn is) zijn topstukken van oeuvre.
2. Dordtse meisjes vielen massaal voor exotische gasarbeiders
Vanaf de jaren zestig komen grote groepen Italiaanse gastarbeiders naar Nederland. Door de toegenomen welvaart was er veel werkgelegenheid in de industrie, scheepsbouw en tuinbouw. De arbeidsmigranten kwamen uit Zuid-Italiaanse regio’s als Calabrië en Sicilië en werden in Dordrecht opgevangen in pensions aan onder meer het Steegoversloot en de Nieuwe Haven. Voor de Dordtse meisjes zijn de charmante Italianen kleurrijke verschijningen. Door hun exotische uiterlijk en de uitvoerige complimentjes waren de Italianen behendig in het versieren van vrouwen. Veel vaders en moeders waren bang dat hun dochter ten prooi zou vallen aan de avonturiers uit Italië. “Mijn dochter loopt ’s zaterdags op het Steegoversloot”, was in de jaren zestig een bekende uitdrukking onder ongeruste ouders. Gelukkig maakt de angst snel plaats voor nieuwsgierigheid en worden op het eiland vele huwelijken tussen Italianen en Dordtse dochters gesloten.
5. Italianen hadden jarenlang hun eigen ‘Club Italiano’
De Italiaanse gastarbeiders moesten in hun beginjaren behoorlijk wennen aan de Nederlandse cultuur en de Dordtse eilandmentaliteit. Op de ‘Club Italiano’ (lange tijd gevestigd aan de Buiten Walevest) kunnen de mannen kaarten, bingo’en, een biertje drinken en naar de Serie A kijken. Er zijn muziek- en dansavonden en speciale activiteiten voor kinderen, allemaal om het heimwee naar het moederland te verzachten. Bij voetbalclub FLUKS wordt in de jaren tachtig zelfs een speciaal voetbalelftal voor Italianen opgericht, dat na enkele seizoenen weer wordt opgeheven door de vele opstootjes tussen spelers, tegenstanders en scheidsrechters. In 2002 wordt de Italiaanse club opgeheven: de meeste Italianen waren zo moeiteloos geïntegreerd in de Dordtse samenleving, dat een eigen vereniging niet meer nodig was.