Op zijn 28e verliet hij zijn geboortedorp aan de rand van het Gardameer om zijn geluk te beproeven in Nederland. Want hoewel mamma Santoni inmiddels meer een Italiaanse is dan een Nederlandse, dankt Michele aan haar toch echt zijn Nederlandse roots. Daardoor bracht de kleine Michele al vele zomervakantie door bij opa, “opa was mijn held”, in Nederland. Geen onbekende bestemming dus, maar deze keer was het anders. Thuis waren de liefde, het werk en het voetbal op een dood punt beland. Áls er ergens een nieuw avontuur op hem wachtte was het nu of nooit. Het werd nu.

Bij opa logeren is wel even wat anders dan een volwassen leven in een ander land…
“Ik kon meteen aan de slag als jeugdtrainer bij HFC in Haarlem. De eerste periode verbleef ik bij familie in Purmerend. Er moest wel brood op de plank dus toen HP iemand zocht die Italiaans sprak, kon ik meteen aan de slag. Mijn informaticastudie kwam daarbij van pas. Om alles te combineren begon ik om 5 uur ’s morgens met mijn werk zodat ik om 13 uur langs de lijn kon staan. En maar pendelen.”

Kon je meteen overweg met de Nederlandse taal?
“Ik ben tweetalig opgevoed, maar ik moest er toch flink aan werken. Ik wilde de taal goed onder de knie hebben om zo snel mogelijk nieuwe mensen te leren kennen en een echt bestaan op te bouwen. Ik eiste dan ook van iedereen in mijn omgeving alleen Nederlands met me te spreken, ook geen Engels.

Wat viel mee en wat viel tegen in en aan Nederland?
“Ik ben vrij snel in Amsterdam gaan wonen en was meteen aan verknocht aan de stad. Amsterdam is heel internationaal, ik leerde snel nieuwe mensen kennen. De gezelligheid in Amsterdam is wel anders dan die in bijvoorbeeld Milaan, ook een internationaal georiënteerde stad, maar heel leuk.”

“Eigenlijk is er maar één ding dat me tegenviel in Nederland. Toen ik mijn eerste huis kocht, schafte ik een eettafel van 3 meter aan. Vrienden reageerden verbaasd; “wat moet je met zo’n grote tafel!?”, maar ik ben niet anders gewend dan dat zo’n tafel vol is. Eerst anti-pasti en drankjes met wie er maar aanschuift en daarna eten met zijn allen. En samen koken. In Italië is dat het moment waarop je elkaar spreekt, met elkaar deelt. Je bent samen bezig, je schuift weer eens een stoeltje bij hier en kletst daar wat. Hier moet je weken van tevoren afspreken.”

Heb je die tafel wel vol gekregen uiteindelijk?
“Ja!” Lacht. “Ik maak eens in de zoveel tijd bolognesesaus, een grote pan. Vrienden zijn dol op mijn saus maar als ik ze het recept geef, klagen ze bij me: “ik doe precies hetzelfde als jij maar het smáákt nooit hetzelfde!”. Maar Nederlanders hebben geen geduld. Geduld en liefde moet erin. Af en toe roeren en minimaal acht uur laten pruttelen. En rundergehakt, geen half-om-half, en géén Grand Italia rommel.”

“Trouwens, ik mis de bergen. En de bossen. Waar je gewoon met de hond in mag, al die regeltjes hier. En de mentaliteit is hier anders. Als ik hier zeg dat er morgen nog een extra training is, krijg ik vragen: “waarom?”. Ondenkbaar in Italië, daar is de hiërarchie nog zoals vroeger. Respect voor je meerdere en voor ouderen.

Michele heeft inmiddels een dochter van negen maanden (die volgende week voor het eerst haar Italiaanse familiegaat ontmoeten) en heeft Amsterdam ingeruild voor een rustiger bestaan in het Groene Hart, maar hoe is zijn band met Dordrecht?
“Ik ben meteen op dag één Dordt in gegaan, en wat een prachtige stad! De grachten, de historie. Ik heb Koningsdag in Dordt gevierd en inmiddels leuke Italiaanse connecties in de stad. Sirio Barone heeft mijn familie rondgevaren en collega’s van FC Dordt die ik wel eens mee uit eten neem bij mijn Dordts-Italiaanse vrienden praten weken later nog over de Italiaanse gezelligheid die ze dan beleven.”

“Ik wil FC Dordt ook meer naar de bewoners van Dordt brengen, zichtbaarder maken en een hechtere band smeden. Want als voetbal één ding doet is het verbinden. Trap maar eens een balletje met drie kinderen, voor je het weet sta je met 30 man op het veld en iedereen heeft lol, die passie!”