Nog verfijnder, soepeler, sneller en krachtiger. In april van dit jaar vertrok Jan van Neerbos (49), belastingadviseur en partner bij Verstegen en columnist bij 078MGZN, naar Zuid-Korea. Het doel: zijn techniek in het Japanse zwaardvechten perfectioneren, de Koreaanse variant (Chung Suk Kuhapdo) op de samoeraistijl om precies te zijn. Dat is gelukt. Als Headmaster (vertegenwoordiger) voor Nederland en met de derde dan op zak kwam hij terug. Zwaardvechten is wat Jan betreft de mooiste sport van de wereld, maar zeker niet de makkelijkste. 

Tekst: Diana Henneken

 

Het hoofdkwartier van Chung Suk Kuhapdo is in Daegu. Dat is een uur met de taxi en daarna twee uur met de bullet train van Seoul (13 uur vliegen) vandaan. Het weerhield Jan er niet van om deze afstand voor de tweede keer af te leggen om tien dagen twee keer per dag twee uur te trainen onder leiding van de Grootmeester.

Snelle aanvalsstijl

“Chung Suk Kuhapdo is een snelle aanvalsstijl. De tegenstanders zijn denkbeeldig. Een goede balans en houding zijn belangrijk, maar ook de kracht, conditie, snelheid en precisie van de slagen. Natuurlijk beheers ik inmiddels de basistechnieken, maar de Grootmeester en Koreaanse meesters zijn nog zoveel sterker, strakker en krachtiger. Ieder detail zien ze. En ze laten je diep gaan, heel diep. Ondanks mijn goede voorbereiding, had ik na één dag zeven blaren op mijn handen. Al snel lagen ze helemaal open. Die ontberingen horen erbij. Net als de hiërarchie en etiquette.”

Perfectie en toewijding

Het is geen alledaagse sport. Jan schat dat er in Nederland ongeveer honderd Japanse zwaardvechters zijn, alle stijlen bij elkaar. Hoe hij erbij kwam om juist deze sport te gaan beoefenen? “Ik was altijd al gefascineerd door de levensstijl van de samoerai. De perfectie die ze nastreven en de toewijding om doelen te bereiken. Dat past ook wel bij mij. Na de HEAO heb ik een avondstudie gevolgd en daarna de universiteit. Pas op mijn 33e was ik klaar met studeren. Die lange adem heb je ook nodig voor het Japans zwaardvechten. Ongeveer tien jaar geleden vroeg een vriendje mijn zoon om een keertje mee te gaan naar een training hapkido, ook een martial art. Daar in de dojang hingen zwaarden aan de muur. Ik besloot een proefles te volgen en was verkocht. Ik weet het nog precies. Vijf dagen na dit uurtje trainen met een houten zwaard van 650 gram had ik nog steeds spierpijn in mijn handen en onderarmen.”

Andere wereld

Afzien en spierpijn. Wat maakt dat Jan toch zo enthousiast is over deze sport? “Het mooie van het zwaardvechten vind ik dat je de fysieke inspanning combineert met geestelijke ontspanning. Als ik het zwaard vast heb, ben ik binnen een paar seconden in een andere wereld. Door de focus op de kata’s en het verfijnen van mijn techniek merk ik niets meer van wat er om me heen gebeurt. Trainen kan op elk moment van de dag. Als ik thuis aan het werk ben, train ik tijdens een pauze in de tuin. En dat is inclusief de oerkreten die horen bij het Japanse zwaardvechten.”

Topfit

Vanaf nu zal Jan ieder jaar terugkeren naar Zuid-Korea voor het bijschaven van zijn techniek en om bij te blijven. Misschien nog een dan erbij? “Het hoogst haalbare bij het zwaardvechten is de 8e dan. Het is niet realistisch dat ik die allemaal ga halen. Daarvoor ben ik te laat begonnen. Maar een of twee lukt misschien nog wel. De Grootmeester is bijna 80 en topfit. Ook een voordeel van deze sport. Je kunt het tot een hele hoge leeftijd blijven doen.”