‘Ik volg Pelikaan nog steeds’

Kees Jansma nam onlangs afscheid als presentator bij FOX Sports, maar van een abrupte verdwijning van de buis is absoluut nog geen sprake. Jansma (71), die nog steeds een warme band met de Drechtsteden onderhoudt, vertelt over zijn toekomst, zijn ‘Zwijndrechtse periode’, FC Dordrecht en zijn liefde voor het vak.

Auteur: Arco Bomgaars Fotografie: Leona Meijer

Stoppen? De wijde wereld intrekken? Nee, voor Kees Jansma breekt na zijn vaarwel als presentator bij FOX Sports nog geen periode van tv-stilte aan. “Ik heb de afspraak gemaakt dat ik minimaal vijftien keer bij FOX aan tafel aanschuif, tien keer bij Pauw zal doen en ook nog bij Studio Voetbal verschijn. Ik stop alleen met mijn eigen programma’s, die ik tachtig keer per jaar heb gedaan. Ik verdwijn niet van de aardkloot, ik moet langzaamaan afkicken maar mijn wekelijkse programma’s (De Tafel van Kees en Natafelen, red.) daar ben ik van af. Waarom ik stop? Ik word deze zomer 72 jaar. Het moet geen verhaal worden dat ik kwijlend en murmelend nog met de jeugd aan het communiceren ben. Ik wilde vorig jaar al stoppen, maar toen heeft mijn redactie me overgehaald om nog een jaar door te gaan. Nu is het mooi geweest.’’

Sportjournalistiek
De passie voor sport kreeg Kees Jansma genetisch overgedragen door zijn vader. “In 1956 zag ik mijn eerste interland, West-Duitsland – Nederland in Düsseldorf. Ik wist wat ik wilde. Ik was en ben geen natuurtalent, ik heb altijd hard moeten werken om dingen te leren. Dat houd ik de jongere generatie ook steeds voor: wil je je onderscheiden, dan zal je eeuwig en altijd je huiswerk moeten maken en voorsprong moeten hebben op anderen. Nee, ik ben geen type dat roept dat vroeger alles beter was. Maar ik heb wel de bevoorrechte periode beleefd, waarin de massaliteit die nu rond sportjournalistiek hangt nog totaal ontbrak.’’

Zwijndrecht
Aan het begin van de jaren zeventig streek Kees Jansma in Zwijndrecht neer. De herinneringen leven nog steeds voort. “Een hele leuke, onbezorgde tijd. We zijn in Zwijndrecht gaan wonen, omdat ik voor het AD ging schrijven. We kwamen op de Anjerstraat 160 terecht. Tegenover ons woonde Jorien van den Herik, met wie ik nog een blauwe maandag bij voetbalvereniging Pelikaan ben opgetrokken. Ik heb nog steeds contact met de mensen van die club. Het was een gouden tijd bij Pelikaan, maar niet qua voetbal want ik heb er twee jaar in het eerste gespeeld en ben twee jaar gedegradeerd. Min vader was elftalleider en kwam steevast uit Benthuizen. Met Pelikaan speelden wij intiem aan een dijk. Mijn eerste wedstrijd was vriendschappelijk tegen plaatsgenoot Groote Lindt. Niemand had mij verteld dat dat bloed aan de paal was, de spelers schopten elkaar bijna verrot. Wat ik me ook nog herinner, is dat ik gespeeld heb op de dag van de geboorte van mijn zoon. Hij was in de ochtend om tien over acht geboren en rond twaalf uur vond ik het wel welletjes. ’s Middags speelde ik met Pelikaan 0-0 bij WNC in Waardenburg.

Ook nu volg ik wekelijks nog de uitslagen van Pelikaan. Ook kom ik nog regelmatig in Hendrik-Ido-Ambacht, bij mijn goede vriend Wim Jansen. Volgend jaar gaan we met de families naar de Olympische Spelen in Tokyo. Ja, ik ben een ernstige sportliefhebber, zeg maar verslaafd.’’

FC Dordrecht
Die sportliefde belijdt Kees Jansma ook op vrijdagavond, als vaste kijker van het schakelprogramma op FOX met de wedstrijden uit de Keuken Kampioen Divisie. ”Omdat ik anders het gevoel heb dat ik iets mis. En dus zie ik ook FC Dordrecht. Wat opvalt is dat die club veel talentvolle jongens heeft voortgebracht, zoals bijvoorbeeld een speler als Jafar Arias. Aan het eind van het voorbije seizoen viel me op dat de wedstrijden eigenlijk nergens meer om gingen, maar dat de spelers juichten als gekken na doelpunten en overwinningen. Dat zegt wat over de beleving, maar de eerlijkheid gebiedt wel te zeggend dat het betaald voetbal in de marge is geworden, veredeld amateurvoetbal. Onlangs was ik bij Oranje Wit in Dordrecht, een amateurclub met een prachtige accommodatie viel me op.’’

Genieten
Het oeuvre van Jansma is omvangrijk door decennia van ervaringen in de sportjournalistiek. Van weemoed of sentiment is geen sprake. ”Ik heb niet dat ik met grote trots terugkijk op wat ik heb meegemaakt. Aard van het beestje? Nee, ik ben best ijdel maar het was en is mijn werk. Het is niet dat de romantiek uit mijn oren spuit als ik het over mijn werk heb. Wel heb ik van collega Hugo Borst wel eens een berichtje gehad, in 2010 tijdens het WK in Zuid-Afrika toen ik perschef van de KNVB was met de tekst: ‘Vergeet niet te genieten’. Dat zette wel aan het denken. Wat nu? Ik word genoodzaakt om in het heden en in de toekomst te leven met een jong gezin. Van mijn twee zoons zou ik wel willen weten wat zij over tien jaar doen. Dan ben ik 82 en de vraag is of ik dat nog wel meemaak.’’