Fotografie: Axel Broekhuizen

Bijzondere meiden stromen over kades
“Ik neem aan dat mijn collega de vorige keer heeft gezegd dat het een meisje wordt?” Vroeg de verloskundige. Het werd stil in het kamertje. Ik dacht eerlijk gezegd dat het een grap was die ze bij alle jonge vaders uithaalden. Maar het gezicht van de beste man was erg serieus.
“Nee, uw collega sprak over een jongetje. Sterker nog, we hebben zelfs al een naam verzonnen”, antwoordde ik. Mijn vriendin lachte wat schamper. “Dan ga ik het nog een keer bekijken, we moeten het zeker weten, nietwaar?” De verloskundige begon met zijn zoektocht.

We sloten de deur achter ons. Het kan verkeren, toch een meisje. Vreemd voelt het dat iedereen blijft hangen bij het feit dat het geen jongetje maar een meisje wordt. Vele gesprekken heb ik erover gevoerd met familie, collega’s en vrienden. Bijna iedereen was blij, sommigen waren teleurgesteld dat de stamhouder nog voor de geboorte afstand had gedaan van de troon. Want een meisje, dat was toch wel even anders. En dat niet alleen, wat voor naam moeten we nu verzinnen?

Iedere ouder wil een bijzonder kind, ik wil een bijzondere meid. Dat is van alle tijden, zoals in het Dordrecht van 1421. De Sint Elisabethsvloed stroomde over het Dordtse landschap heen, Dordrecht was op stel en sprong een eiland geworden en het ontstaan van de Biesbosch werd ingeluid. Rond de plek waar nu de Prinsenstraat ligt, dobberde een waterdicht wiegje met daarop een zwarte kat die ijverig het opvallende vaartuig in balans hield om te voorkomen dat het zou kapseizen. In de wieg lag een bijzonder meisje. Ze had een gouden kruis en het wapen van haar familie in de wieg liggen, en was van verre naar Dordrecht toe gedreven. Het meisje werd door de Dordtenaren uit de wieg gered en ze noemden haar Beatrijs (‘de gelukkige’). Het toenmalig stadsbestuur was dusdanig onder de indruk dat ze de opvoeding en de opleiding van Beatrijs betaalde. Beatrijs werd het symbool voor de Sint Elisabethsvloed.

Bijna 600 jaar later bewijst het Dordtse water nog steeds de wil op te kunnen leggen aan het droge. Afgelopen maand stroomde het water over de kades, het leverde bijzondere plaatjes op. Dordrecht is en blijft een eiland, maar met de blik naar buiten gericht. Het gaat steeds beter met de stad, de ambities worden verder opgeschroefd. Meer bezoekers weten onze stad te vinden en de stad wordt voor de inwoners gewoon steeds leuker. De afgelopen periode zijn verschillende klappers in gang gezet die onze stad naar een hoger plan zullen tillen. Een masteropleiding in de binnenstad, een grote HBO op het Leerpark, invulling van het V&D-pand en een luxe hotel in het Lindershuis. Er werden dit jaar tien keer meer huizen gebouwd dan in de jaren hiervoor, en natuurlijk, dat mogen er best nog meer zijn. Zoals ik bijvoorbeeld ook graag zou zien dat het verkrottende pand Teerlink ingevuld wordt met bruisende horeca en dat voor de Dordtse sportliefhebbers werk wordt gemaakt van Schenkeldijk en Krommedijk. De stad is zeker niet af.
Laat de stormvloed van veranderingen maar komen! Af en toe mag er best wat water over de kades stromen om dit voor elkaar te krijgen. Wanneer je een wiegje richting mijn huis ziet drijven, weet je hoe laat het is. Tot die tijd zet ik de zoektocht voort.

Wordt het een Beatrijs? Dat is best mogelijk. Maar ik weet inmiddels dat het kan verkeren.

Rolin den Heijer, 25 jaar oud, Dordts gemeenteraadslid, Dordtenaar die houdt van politiek, FC Dordrecht, feesten en weinig gezeur. ‘Het komt wel goed’ bestaat niet, samen creëren we leven in onze stad om nooit een saaie provinciestad te worden’